Cultuur en natuurwaarden van onze buurt ‘Engeland’

Kaart Nederland in de 10e eeuw:
nederl10eeuwenglandi.jpg

Englandi, terwijl Beekbergen, Apeldoorn, Arnhem, Amsterdam etc. nog niet bestonden …….

De buurtschap ‘Engeland’ en de Beekbergse enk

De naam Engeland voor deze buurt komt al voor in een giftbrief uit het jaar 801 na Christus, waarbij Podolfus, zoon van Wibald, zijn hof in Englandi met daarbij behorende
weiden en rechten, alsmede een aandeel in het woud Braclog (Bruggelen) schenkt aan abdij van Werden bij Duisburg aan de Rhur. Volgens sommigen heeft er in die tijd op het
terrein (Engelanderweg 22), aan de oorsprong van de Oude Beek, een klooster gestaan.
Ook reeds in de prehistorie hebben zich in deze landstreek mensen gevestigd, zoals blijkt uit een grote grafheuvel ten zuidoosten van het Herenhul en uit de vondst van talrijke
urnen met verbrande mensenbeenderen in een groot aantal kuilen, die over een groot gedeelte van Engeland verspreid lagen. Op de Beekbergse Enk tref je zo nu en dan
amateurarcheologen aan met metaaldetectors, die soms zeer oude munten vinden.

Rondom de dorpen ontstonden omstreeks het jaar 1000 geleidelijk aan grotere, aaneengesloten landbouwgronden: de enken. Deze enk is ontstaan aan de westzijde van
de bronnen van de Oude Beek, wat aan het wegenpatroon nog enigszins is te zien. De Enk loopt geleidelijk af van de Stuwwalrand van de Veluwe met de Oude Beek als laagste
punt, dwars op de helling gelegen. De globale begrenzing van de oudste ontginning wordt gevormd door de Engelanderweg en het Engeland (de onverharde weg naast de
tuin aan de Engelanderweg 22), met als kern de streek tegenover de kruising Konijnenkamp/ Engelanderweg.
Op het huis Engelanderweg 29 staat in de gevel ‘Het Rode Hert’. Hier stond vroeger de herberg ‘Het Rode Hert’, waar tot in de negentiende eeuw de geerfden van de Enge-
landermark bijeen kwamen. Om geerfde te mogen zijn moest men een volle of halve hoeve in de mark bezitten. Een hoeve was een landmaat van zo’n 16 hectare. Pas dan
mocht men meepraten over het bestuur van de marke. In 1432 al wordt deze herberg genoemd in een rekening van de stad Arnhem over dat jaar. In de omgeving van de
oude herberg zijn talrijke scherven van Jacoba-kannetjes en ander middeleeuws aardewerk bij het ploegen van de akkers tevoorschijn gebracht. Ook veel middeleeuwse
bakstenen, de z.g. kloostermoppen bleken in de bodem te zitten. In 1880 werd nog een potje met 800 zilveren munten gevonden. De munten waren tussen 1225 en 1237
geslagen en nog maar weinig in omloop geweest.

Behalve een van de oudste is ‘onze’ enk ook een van de best bewaarde enklandschappen van de omgeving. De bosrand langs de enk is sterk gerafeld. Hierdoor heeft de
Enk een lange grens met het bos gekregen. Juist die bosranden maken de Engelanderenk bijzonder geschikt voor zeldzame dieren als dassen, vossen, dag- en nachtroofvogels,
vleermuizen, patrijzen, geelgorzen etc.

De Oude Beek

De Oude Beek wordt al in documenten uit de 9e eeuw genoemd en is een ‘echte’ beek, geen gegraven spreng. De Oude Beek ontspringt in het bosje links naast de wildweide
van Engelanderweg 22 en mondt uiteindelijk bijna 20 km verder via de Voorsterbeek uit in de IJssel. In de Oude Beek vinden we twee heel bijzondere vissoorten, nl. de beekprik
en het bermpje (allebei wettelijk beschermd), terwijl langs de beek bijzondere planten als bittere veldkers, paarbladig goudveil (wettelijk beschermd) en gevlekte orchis groeien.
Bovendien is de Oude Beek één van de drie plekken in Nederland waar de kokerjuffer haetopteryx major nog is aangetroffen. U treft langs de oever een zwarte els aan met
een onderstam van ruim 6 meter omtrek en een in de beek liggende omgevallen eik, waarop een lijsterbes groeit.

De Oude Beek is inmiddels geclassificeerd als ‘Hoogste Ecologische Natuurwaarde’. De grote ecologische waarde wordt vooral veroorzaakt door het schone water. Dit water is
afkomstig van de hogere delen van de Veluwe (diepe kwel) maar ook van de omringende enkgronden (ondiepe kwel). Het diepere kwelwater is eeuwenoud en daardoor rijk aan
kalk, ijzer en carbonaat, maar arm aan stikstof en fosfaat, de stoffen die tegenwoordig het natuurlijk milieu zo vervuilen. Door de constante aanvoer van schoon kwelwater
worden verontreinigingen als het waarde ‘weggedrukt’, zodat een relatief schoon milieu achterblijft. U ziet op vele plekken op de beekoever plassen en stroompjes, die hoger
liggen dan de beek, het kwelwater, want ook bij ons stroomt het water niet omhoog!
De specifieke samenstelling van het kwelwater staat garant voor een aantal bijzondere plantensoorten. Het is dus zaak ervoor te waken dat de bemestingsdruk op de akkers in
de omgeving niet te hoog wordt (o.a. door biologische teelt te stimuleren). Overigens lijkt het erop dat de aantasting van het grondwater al is begonnen: in de
sprengenkoppen verschijnen verdacht veel draadalgen. Door de ruilverkaveling in de vijftiger jaren is een beekarm volledig van de kaart verdwenen. Een nat weilandje
middenin het brongebied is met zand opgehoogd, waardoor een bijzondere, aan kwelwater gebonden vegetatie verloren is gegaan.
De directe omgeving van de Oude Beek is inmiddels onderdeel van de Beekbergse Poort, een beschermde ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en de IJssel. Mede
hierom laten wij de wildweide verder verschralen, opdat de natuurlijke vegetatie weer een kans krijgt. Elk jaar komen er meer soorten, waardoor er ook steeds meer
vlindersoorten, libelles, krekels, woelmuizen etc komen, en de roofvogels die daarop afkomen (Steenuil; Sperwer etc).

Het Spelderholt

Tuin 1 is gelegen aan de oprijlaan van het landgoed Het Spelderholt. Het Spelderholt is een historisch landgoed, gesticht begin 1900 door Teixeira de Mattos. Deze heeft rond
1900 750 ha bossen aangelegd op dit gedeelte van de Veluwe (Speldermark, bijgenaamd ‘Het groote Zand’) en een prachtig landgoed gecreeëerd met een kasteeltje (1905) en 10
ha tuin- en parkaanleg naar ontwerp van de bekende tuinarchitect L.A. Springer. Op het Spelderholt bevond zich destijds een rosarium met honderden rozensoorten,
kweekkassen, een moes- en fruittuin en een zeer uitgebreide verzameling bloemen en andere gewassen. De Sequioa is inmiddels 43 meter hoog. In 1921 schonk jhr. Teixeira
de Mattos deze buitenplaats aan de Nederlandse Staat. Ondanks ondermeer het gebruik als Pluimvee-instituut zijn het kasteel en diverse oude gebouwen behouden, evenals vele
historische bomen en de prachtige glooiingen van het park. Een deel van het park heeft Natura 2000-bescherming, het park herbergt beschermde diersoorten als Ringslang,
Hazelworm, Groene en zwarte Specht, Draaihals, Das, Boommarter etc.

Rechtspreken op het Herenhul

Het hoogste gedeelte van het Engelanderholt wordt gevormd door Herenhul, een uitgestrekte heuvel, waar de top in vroeger tijd ‘het hooge gericht’ van het kwartier van
Veluwe van het graafschap – later hertogdom – Gelre werd gehouden. Dit is vanaf Engelanderweg 22/32 bij Engelanderweg 36 de hoek om 200 meter rechtdoor richting
Apeldoorn/A1. Hier werd in hoger beroep het recht uitgesproken. In 1227 vinden we al een zekere Henricus als ‘judex’ (rechter) in Engeland. Tijdens de zogenaamde heimalen
geschiedde de rechtzaak door het ‘Klaren’, het uitspreken van een eindoordeel in de ‘Hooge bank’, een daadwerkelijk uit banken bestaande vierschaar. In de nog in het
Gelders archief te Arnhem aanwezige ‘Klaarboeken’ staan de Engelanderholt behandelde zaken vanaf 1423 opgetekend. Het eerst wordt de gerichtplaats – hoewel niet met name
– genoemd in de oorkonde van 1243. Men is dan bijeen op de Ugchelse ‘berg’ bij Beekbergen, waarmee zo goed als zeker het Herenhul wordt bedoeld. In genoemde
oorkonde gaat het echter niet om een rechtzaak, maar over de overdracht van de hof ‘De Erlehove’ te Vaassen aan het klooster Ter Hunnepe aan de schipbeek bij Deventer.
De koopsom wordt betaald in tegenwoordigheid van de richter Thyace de Emse en de getuigen waaronder de plebanen of onderpastoors: Thitmarus van Apeldoorn en Nicolaas
van Beekbergen. Het Herenhul moet bij een klaring wel een uiterst schilderachtige aanblik hebben geboden. Op de hoogste zetel de landsheer, de hertoghoed met wuivende
pauweveren op het hoofd omringd door de Gelderse edelen en hun knapen, gekleed in kleurige dracht van de 14e en 15e eeuw, met de op de achtergrond het donkergroen
geboomte van het Engelanderholt.
De afgevaardigden van Arnhem voerden als belangrijkste stad van het Veluwse kwartier blijkbaar steeds het wapen van hun stad met zich mee naar het Engelanderholt, waar het
dan tijdens hun verblijf aldaar aan de buitenmuur van herberg het ‘Rode Hert’ prijkte. We lezen tenminste, dat in 1432 Wijnant Leiermoell betaling ontvangt voor het schilderen
van een ‘airn’ op een blauw schild- ‘voir die herberch tot Engelanderholt’. Onze voorouders blijken op het gebied van spijzen en dranken nogal wat gewend te zijn. In de
stadsrekening van Arnhem staat geschreven dat op 12 oktober 1461 de burgermeester van Arnhem, Steven van Delden, met zeven andere afgevaardigden, is ‘gereden en
gevaren tot Engelanderholt ter clarynge mit tween wagenen’. Aan voedsel werd o.a. het volgende meegenomen: 6 molder haver, een aantal eieren, een hamel, 28 pond
rundvlees, 34 pond hammen ende schouderen, 5 maten boter, een portie zout, 3 paar hoenders, een pot mosterd, het nodige brood en ‘spysekruyt’, 1 fles oude wijn. En dit
alles voor enkele dagen.
Het onder dak brengen van veel afgevaardigden en gedaagden zal eveneens voor problemen hebben gezorgd. Verbleven de Arnhemse afgevaardigden gedurende klaring in
herberg het ‘Rode Hert’, vertegenwoordigers van de kleinere steden zullen in een andere herberg een plaats hebben moeten vinden. Mogelijk onderdak was er bij de herbergen
als ‘De Gouden Leeuw’ en ‘De Aap’ in Beekbergen. In laatstgenoemde herberg verbleven steeds de verdachten, waarvan het gezegde ‘jij bent in de aap gelogeerd’ stamt. Een
groot deel van de Veluwse ridderschap zal vermoedelijk in tenten hebben gekampeerd.
Gedurende een zitting van het Veluwse Landgericht heerste er een en al leven in het Engelanderholt. Kooplieden hadden er marktstalletjes opgezet om hun waren aan de man
te brengen. De Gelderse zeventiende eeuwse geschiedschrijver Arend van Slichtenhorst schrijft er over: een vrije Markt wierdt gehouden, alsof er een Leger voor een Stad
gelegen hadde’. Toch bleken de bezwaren welke kleefden aan de verafgelegen plek als het Herenhul. Een verandering kwam dan ook in 1573. Nadat in de morgen van 22
september 1573 de ‘bank’ te Engelanderholt ‘gespannen’ was begaf men zich naar Arnhem om daar de zitting voort te zetten. Nadat in de raadskamer de oordelen op
schrift waren gesteld, keerde men naar het Engelanderholt terug om ze in vereiste volgorde voor te lezen. Na 1620 zijn er op het Engelanderholt geen klaringen meer
gegeven.

Via de Stichting SBNE (www.sbne-beekbergen.nl) streven wij naar verdere verfraaiing en uitbouw van de natuurwaarden van deze prachtige omgeving.
Weet u meer over de geschiedenis van de enk? Mail dat dan naar weele@chello.nl. Dit document is te downloaden.